Rechtbank Den Haag oordeelt dat auto’s die zich al op de Nederlandse markt bevinden niet worden bevoordeeld ten opzichte van auto’s uit het buitenland.
X doet BPM-aangifte voor zes gebruikte personenauto’s. Het betreft een Porsche Cayenne, een Mercedes GLC250, drie Mercedessen Benz en een Bentley Bentayga. De verschuldigde BPM is berekend aan de hand van de koerslijst van X-ray voor margeauto’s. In bezwaar tegen de voldoening op aangifte stelt X dat de BPM alsnog moet worden berekend op basis van de lagere waarde van ex-rentals (voormalige huurauto’s). Daarnaast is in geschil of de eis dat de BPM voorafgaand aan de registratie moet worden betaald in strijd is met het EU-recht.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat auto’s die zich al op de Nederlandse markt bevinden niet worden bevoordeeld ten opzichte van auto’s uit het buitenland. In beginsel rust namelijk dezelfde BPM op een buitenlandse auto die hier wordt geregistreerd en een binnenlandse auto waarvan de tenaamstelling wijzigt met gelijktijdige betaling van de koopsom. Daarbij is ook van belang dat er op basis van goedkeurend beleid (zie Kaderbesluit BPM 15 april 2017, 2017/1135M, V-N 2017/21.16) rekening wordt gehouden met een termijn van vijf werkdagen tussen de BPM-aangifte en de registratie. Verder kan anders nog een extra leeftijdskorting worden toegepast. Niet ex-rentals als deze concurreren niet met echte ex-rentals. Er is dus geen aanleiding om bij het bepalen van de waardevermindering uit te gaan van een ex-rental. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 14 mei