Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat niet duidelijk is of de andere kunstenaars werkzaamheden hebben verricht voor dezelfde opdrachtgevers en/of zij vergelijkbare contractuele afspraken hadden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X werkt als acteur en beschikt over arbeids- c.q. acteursovereenkomsten met diverse bv's. Voor 2014 is in geschil of zijn totale inkomsten van € 52.816 winst uit onderneming zijn. X beroept zich onder meer op het gelijkheidsbeginsel, omdat zijn gemachtigde dit voor honderden andere cliënten wel voor elkaar heeft gekregen. Volgens Rechtbank Noord-Holland maakt X niet aannemelijk dat die andere belastingplichtigen feitelijk en rechtens in vergelijkbare omstandigheden verkeren. Van geen enkele belastingplichtige zijn namelijk concrete gegevens overgelegd. X noemt in hoger beroep namen van tien vergelijkbare belastingplichtigen en overlegt stukken over hen.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2021/481) oordeelt dat niet duidelijk is of de andere kunstenaars werkzaamheden hebben verricht voor dezelfde opdrachtgevers en/of zij vergelijkbare contractuele afspraken hadden. X stelt vergeefs dat hij als bewijs kan volstaan met de algemene stelling dat hij over dezelfde ‘groepskenmerken’ beschikt als die belastingplichtigen waarvan stukken zijn overgelegd, te weten (uitvoerende) kunstenaars waarvan bepaalde looninkomsten door de inspecteur wel zijn aanvaard als winst uit onderneming. Het beroep van X is ongegrond, maar hij krijgt wegens de lange duur van de procedure wel een immateriële schadevergoeding van € 500 en een proceskostenvergoeding van € 534.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen