X laat een gemachtigde bezwaar maken tegen de WOZ-waarde. Als de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaart, stelt de gemachtigde beroep in. Volgens de heffingsambtenaar tegen de wil van X.
Rechtbank Oost-Brabant verwerpt het standpunt van de gemeente dat de gemachtigde het beroep tegen de wil van X heeft doorgezet. Uit de stukken blijkt dat X eerst aan de taxateur van de gemeente heeft verteld dat hij het beroep wil intrekken, maar dat hij zich later heeft bedacht. De gemachtigde heeft vervolgens de wens van X om het beroep voort te zetten uitgevoerd. De gemachtigde heeft zich niet schuldig gemaakt aan misbruik van recht. Ook de overige feiten en omstandigheden die de heffingsambtenaar heeft aangevoerd (indienen van standaard grieven, vermeende ontbreken van procesbelang en het indienen van ingebrekestellingen na het verstrijken van de beslistermijn) zijn geen reden om misbruik aan te nemen. De heffingsambtenaar maakt aannemelijk dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank ziet geen reden voor een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn nu de gemachtigde erop heeft aangedrongen een groot aantal hoorzittingen (pas) in het najaar te plannen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 24 juni