Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemachtigde van X met zijn verklaringen ter zitting aannemelijk maakt dat hij het beroep op de laatste dag van de termijn ter post heeft bezorgd.

Belanghebbende, X, gaat in beroep bij Rechtbank Gelderland. De laatste dag van de termijn is vrijdag 18 maart 2016. Het beroepschrift van X komt bij de rechtbank binnen op maandag 21 maart 2016. Deze datum staat ook op de envelop met daarin het beroepschrift.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemachtigde van X met zijn verklaringen ter zitting aannemelijk maakt dat hij het beroep op de laatste dag van de termijn ter post heeft bezorgd. De gemachtigde verklaart dat hij een kantoor drijft met (enkel) zijn echtgenote, dat hij zijn brieven altijd zelf naar de brievenbus brengt en dat hij het beroepschrift op vrijdag 18 maart 2016 in de brievenbus in Oosterwolde heeft gedeponeerd. De gemachtigde verwijst naar zijn urenspecificatie waarin staat dat hij op 18 maart 2016 0,6 uur heeft besteed aan het (pro forma) beroepschrift. Dat is de enige datum waarop de gemachtigde aan dit beroepschrift heeft gewerkt. De gemachtigde heeft er niet op gelet wanneer de eerstvolgende lichting van de brievenbus zou zijn, maar hij vermoedt dat de brievenbus net gelicht was. De gemachtigde heeft onweersproken verklaard dat de brievenbus niet in het weekeinde wordt gelicht. X heeft volgens het hof aannemelijk gemaakt dat het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd. Het hof verwijst de zaak terug naar de rechtbank voor een inhoudelijke behandeling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 27 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen