Hof Amsterdam stelt vast dat de bewijslast voor het beroepsmatig verlenen van rechtsbijstand bij gemachtigde ligt als meest gerede partij. De gemachtigde treedt op binnen eigen kring en maakt niet aannemelijk dat hij daarnaast beroepsmatig actief is. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

De gemachtigde van X procedeert na een aantal ingebrekestellingen over een WOZ-beschikking en dwangsombesluiten. De rechtbank stelt in eerste instantie daarvoor een proceskostenvergoeding vast, mede wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De heffingsambtenaar bestrijdt dat niet. In hoger beroep wil X een hogere proceskostenvergoeding.

Hof Amsterdam (V-N 2024/37.1.2) stelt vast dat de bewijslast voor het beroepsmatig verlenen van rechtsbijstand bij gemachtigde ligt als meest gerede partij. De gemachtigde treedt op binnen eigen kring en maakt niet aannemelijk dat hij daarnaast beroepsmatig actief is. Het hof verhoogt de door de rechtbank verleende vergoeding niet omdat die de overige kostenposten ruimschoots overtreft. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 1

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 15 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

77

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen