Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam terecht een correctie heeft toegepast op de verkopen van de referentiewoningen op in erfpacht uitgegeven grond. Het hof verwerpt het standpunt van X dat een dergelijke erfpachtcorrectie niet nodig zou zijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X is eigenaar van een appartement in de gemeente Amsterdam. In geschil is de WOZ-waarde van het appartement, dat gelegen is op erfpachtgrond.

Hof Amsterdam (EK I, 2 oktober 2014, 14/00175, V-N Vandaag 2015/255) oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam terecht een correctie heeft toegepast op de verkopen van de referentiewoningen op in erfpacht uitgegeven grond. Het hof verwerpt het standpunt van X dat een dergelijke erfpachtcorrectie niet nodig zou zijn. Zo het al niet een feit van algemene bekendheid is dat kopers bereid zijn om een hogere koopsom te betalen wanneer zij de bij een woning behorende grond niet in erfpacht, maar in volle eigendom verkrijgen (ter zake van deze grond is dan immers geen jaarlijkse canon verschuldigd), dan is het in elk geval ter zake van de door de heffingsambtenaar gehanteerde vergelijkingsobjecten aannemelijk dat aanleiding bestaat voor een dergelijke correctie. Voor al deze objecten bestond namelijk de mogelijkheid om de erfpacht voor langere tijd af te kopen, hetgeen betekent dat de erfpachtcorrectie nooit nihil kan bedragen. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen