Hof Amsterdam oordeelt, anders dan de rechtbank, dat aan het door de gemeente Bergen bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting in rekening gebrachte kostenbedrag van € 49 niet een deugdelijke kostenraming ten grondslag ligt. 

X is het niet eens met de naheffingsaanslag parkeerbelasting die de gemeente Bergen hem heeft opgelegd. X stelt dat de gemeente geen kostenbesluit heeft genomen waarin de kosten van de naheffingsaanslag ter grootte van € 49 zijn onderbouwd.

Hof Amsterdam oordeelt, anders dan de rechtbank, dat aan het door de gemeente Bergen bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting in rekening gebrachte kostenbedrag van € 49 niet een deugdelijke kostenraming ten grondslag ligt. De heffingsambtenaar van de gemeente Bergen heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door X niet aannemelijk gemaakt dat in de kostenraming uitsluitend kostenposten zijn begrepen die daarin op grond van art. 2 van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen mogen worden opgenomen.  Nu de heffingsambtenaar uiteindelijk geen inzicht heeft kunnen geven in de onderbouwing van de raming, dient de naheffingsaanslag te worden verminderd met het bedrag van de kosten. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en vermindert de naheffingsaanslag parkeerbelasting met het bedrag van de kosten van € 49 naar een bedrag van € 1 aan nageheven parkeerbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 234

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 14 februari

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen