Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de gemeente Beverwijk terecht rioolheffing heeft geheven van een garagebox. Er is geen sprake van onredelijke en willekeurige belastingheffing.  

X is eigenaar van een garagebox, die deel uitmaakt van een complex van 81 boxen. Aan hem is een aanslag rioolheffing opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Beverwijk. Rechtbank Haarlem verklaart het beroep ongegrond. Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de garagebox een zelfstandige onroerende zaak is, waarvoor rioolheffing kan worden geheven. De wijze van tariefstelling leidt niet tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing, ook niet als in aanmerking wordt genomen dat de afgevoerde hoeveelheid water beperkt is ten opzichte van het in de Verordening voor het lage tarief gegeven maximum van driehonderd kubieke meters. Van de gemeentelijke wetgever kan, mede gelet op de betrekkelijk geringe hoogte van het per eigendom verschuldigde bedrag, niet worden verlangd dat hij voor specifieke (categorieën) eigendommen nader onderscheid maakt naar de mate van de hoeveelheid af te voeren water en de hoogte van het tarief daarop afstemt. Uit de opzet van de Verordening volgt dat de door de gemeente geheven rioolheffing een gecombineerde heffing ter zake van zowel de afvoer van afvalwater als van hemelwater betreft. Hieruit volgt dat ook ter zake van een perceel waarnaar in het belastingjaar in het geheel geen water is toegevoerd of opgepompt, een aanslag rioolheffing naar het minimumtarief kan worden opgelegd indien vanaf dat perceel hemelwater is afgevoerd. Het hof verwerpt het beroep van X op art. 229b van de Gemeentewet, omdat de opbrengstlimiet slechts betrekking heeft op retributies en niet relevant is voor de op de voet van art. 228a geheven rioolheffing. X doelt met zijn grief kennelijk op de verschuldigde heffing enerzijds en het individuele nut dat hij aan de met de heffing bekostigde werkzaamheden ontleent. Voor een individuele toetsing van kosten en baten is echter geen plaats. Uit de wetsgeschiedenis van art. 228a van de Gemeentewet komt duidelijk naar voren dat de rioolheffing een bestemmingsheffing is en geen retributie.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 25 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen