X is eigenaar van een vrijstaand woonhuis met garage in de gemeente Leeuwarden. In geschil is of de WOZ-waarde van € 612.000 te hoog is. X bepleit verlaging van de waarde tot € 588.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar bij de keuze voor referentiewoningen om de WOZ-waarde te onderbouwen niet gebonden is aan de Waarderingsinstructie van de Waarderingskamer. De enkele omstandigheid dat een woning die qua ligging, maatvoering en kwaliteit goed vergelijkbaar is met de onroerende zaak van X is verkocht voor een prijs die hoger is dan 35% dan waarop de onroerende zaak van X is gewaardeerd, hoeft niet mee te brengen dat dit referentieobject niet mag worden gebruikt om de waarde van de onroerende zaak te onderbouwen. Het hof wijst er in dat verband ten overvloede op dat de heffingsambtenaar heeft verklaard dat de waarde van de onroerende zaak, naar de mening van de taxateur die in hoger beroep de waardematrix opnieuw heeft beoordeeld, aanzienlijk te laag is gewaardeerd. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 18 september