Belanghebbende, X bv, is eigenaar van naast elkaar gelegen, grootschalige goederenopslag- en distributieruimtes bij Eindhoven Airport. In geschil is de WOZ-waarde 2015 die berekend is via de huurwaardekapitalisatiemethode.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente Eindhoven de kapitalisatiefactor niet op de juiste wijze heeft berekend. De door de heffingsambtenaar voor de kapitalisatiefactor gebruikte verkooptransacties zijn niet of onvoldoende bruikbaar. De verkooptransacties voldoen, gelet op HR 25 april 2014, nr. 13/04068, V-N 2014/22.19, niet aan de verkrijgingsfictie, zijn te ver van de waardepeildatum gelegen of hebben een te klein vloeroppervlak in vergelijking met het kantoorpand van X bv. De door de heffingsambtenaar ingebrachte bottom-up berekening onderbouwt evenmin de gehanteerde kapitalisatiefactor, omdat de heffingsambtenaar niet de gehanteerde percentages voor het leegstandsrisico en het opslagrisico aannemelijk maakt. X bv maakt de waarde evenmin aannemelijk, zodat de rechtbank dat in goede justitie zelf doet. Het beroep van X bv is gegrond. De rechtbank overweegt nog dat de heffingsambtenaar ter zake van de twee WOZ-beschikkingen, die zijn verenigd in één geschrift, een te hoge bezwaarkostenvergoeding heeft toegekend. De gemeente had kunnen volstaan met eenmaal de forfaitaire vergoeding (HR 12 april 2013, nr. 12/02674, V-N 2013/19.11).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 7:15-2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 11 augustus