Rechtbank Oost-Brabant maakt de WOZ-waarde van een kantoorpand, dat in 3 WOZ-objecten is gesplitst, aannemelijk.

X is eigenaar van een kantoorgebouw in Eindhoven, waarin zich 3 WOZ-objecten bevinden. Aan hem zijn 3 beschikkingen afgegeven, naar waardepeildatum 1 januari 2016. In beroep zijn de waarden in geschil. X staat een waarde van € 3.000.000 voor, voor het hele pand. Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarden van de 3 objecten voldoende aannemelijk maakt. De waarden zijn bepaald aan de hand van de huurwaardekapitalisatiemethode. De gemeente heeft voor het bepalen van de huurwaarde gebruik gemaakt van de eigen huurcijfers van de twee in gebruik zijnde objecten. Alleen de kapitalisatiefactor is in geschil. De gemeente heeft deze afgeleid uit 3 transacties van vergelijkbare objecten. De rechtbank oordeelt dat een transactie niet bruikbaar is, omdat de koper gelieerd is aan de verkoper. De rechtbank verwerpt de door X aangedragen transactie omdat het object is verkocht in het kader van een herontwikkeling, op basis van de zogenaamde residuele waarde en niet op basis van de marktwaarde. Deze verkoop heeft daarnaast betrekking op een kantoorgebouw dat vervolgens naar eigen opgave van X binnen zes maanden is doorverkocht aan een woningstichting. De rechtbank acht de kapitalisatiefactor niet te hoog.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 9 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen