Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van een bedrijfswoning niet aannemelijk maakt. Drie van de vier gehanteerde referentieobjecten zijn niet bruikbaar.

X is eigenaar van een bedrijfswoning in de gemeente Alphen aan den Rijn. De bedrijfswoning bevindt zich op de eerste verdieping van een bedrijfsruimte. X vindt de WOZ-waarde 2020 te hoog en gaat naar het hof. De heffingsambtenaar onderbouwt de WOZ-waarde door te verwijzen naar een viertal referentieobjecten. Twee referentieobjecten maken deel uit van een appartementencomplex en liggen niet op een bedrijventerrein. Het derde referentieobject heeft een aanzienlijk kleinere inhoud.

Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet aannemelijk maakt. De twee verkochte appartementen zijn niet vergelijkbaar, omdat deze niet op een bedrijventerrein liggen en deel uitmaken van een appartementencomplex. Het derde referentieobject is veel kleiner en ook is niet duidelijk hoe de heffingsambtenaar rekening houdt met onder andere het verschil in kwaliteit en onderhoud. Gevolg is dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet aannemelijk maakt. Het hoger beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 6 juli

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen