De gemeente Barendrecht stelt sportparken ter beschikking aan twee voetbalverenigingen. Uit een onderzoek blijkt dat de gemeente de btw, die haar in rekening wordt gebracht met betrekking tot het beheer en onderhoud van de sportparken, in aftrek brengt. De inspecteur legt btw-naheffingsaanslagen op. Volgens de inspecteur is er namelijk sprake van vrijgestelde verhuur. De gemeente is echter van mening dat er sprake is van het gelegenheid geven tot sportbeoefening.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente geen recht heeft op aftrek van de btw. Volgens de rechtbank is er bij de onderhavige terbeschikkingstellingen namelijk sprake van verhuur van onroerende zaken. De rechtbank overweegt daartoe dat van verhuur slechts dan geen sprake is indien van de zijde van de gemeente naast de normaal aan verhuur gerelateerde handelingen - waaronder blijkens vaste jurisprudentie in ieder geval het ter instandhouding van de bron van de huurinkomsten te verrichten onderhoud en toezicht dienen te worden gerekend - sprake is van een zodanig aanvullend dienstbetoon dat het passieve karakter van verhuur verloren gaat. Volgens de rechtbank is er van de zijde van de gemeente geen sprake van zodanig aanvullend dienstbetoon. In het ene geval verricht nl. de voetbalvereniging op eigen gezag nagenoeg al het klein en groot onderhoud, en verzorgt zij ook het beheer, de bewaking en het toezicht. In het andere geval worden het beheer en klein onderhoud, in afwijking van de gesloten gebruiksovereenkomst, door de voetvalvereniging verricht. De rechtbank laat de naheffingsaanslag voor 2013 in stand, maar vernietigt de naheffingsaanslag voor het jaar 2012. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur de gegevens van 2013 namelijk ten onrechte geëxtrapoleerd naar 2012.
Lees ook het thema Onroerend goed:vrijgesteld van btw of toch belast?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15