Hof Den Haag oordeelt dat gemeente X voor het gescheiden ophalen van verpakkingsafval niet handelt als overheid, maar als BTW-ondernemer.
Gemeenten zijn wettelijk verplicht om huishoudelijke afvalstoffen, waaronder verpakkingen, in te zamelen. Het zogenoemde verpakkend bedrijfsleven is verantwoordelijk voor de gescheiden inname en voor de inname en nascheiding van de door hen in Nederland in de handel gebrachte verpakkingen. Voor de uitvoering van deze verplichtingen is stichting A opgericht. Het verpakkend bedrijfsleven sluit een raamovereenkomst met het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Daaruit is af te leiden dat de gemeenten de inzameling van verpakkingen uit huishoudens uitvoeren namens het verpakkend bedrijfsleven. Stichting B zorgt, in opdracht van stichting A, voor de uitvoering van de in de raamovereenkomst gemaakte afspraken. Gemeente X sluit een deelnemersovereenkomst met stichting B voor de gescheiden inzameling van het verpakkingsafval dat zich bevindt tussen het huishoudelijke afval en voor opgave van de hoeveelheid ingezamelde materialen aan stichting B. Hiervoor ontvangt gemeente X een vergoeding van stichting A. De inspecteur heeft gecompenseerde BTW teruggevorderd van gemeente X en daarbij belastingrente in rekening gebracht.
Hof Den Haag oordeelt dat een rechtstreeks verband bestaat tussen de gescheiden inzameling en de registratie door gemeente X en de vergoeding die zij daarvoor ontvangt van stichting A. De door gemeente X ontvangen vergoeding vormt de werkelijke tegenwaarde voor de door de gemeente verrichte dienst. Het gescheiden ophalen van verpakkingsafval is geen taak die wettelijk is opgedragen aan gemeenten, omdat die taak is opgedragen aan het verpakkend bedrijfsleven. Gemeente X treedt daarom niet op in een specifiek voor haar geldend juridisch regime. Dit betekent dat gemeente X voor het gescheiden ophalen van verpakkingsafval niet handelt als overheid, maar als BTW-ondernemer. Er is geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel. De belastingrente over de teruggevorderde gecompenseerde BTW is overeenkomstig de wettelijke bepalingen in rekening gebracht.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 4
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Wet op het BTW-compensatiefonds 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 27 maart