X is een stichting. Zij is het niet eens met aanslagen rioolheffing 2012 van de gemeente Hoogeveen. De aanslagen bedragen (afgerond) € 166.000. In geschil is of de gemeente de opbrengstlimiet heeft overschreden.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 13 juni 2017, 15/01488, V-N Vandaag 2017/1407) oordeelt in navolging van de rechtbank dat de gemeente de vrijval van de egalisatiereserve terecht niet tot de geraamde baten voor de rioolheffing heeft gerekend. De heffingsambtenaar heeft onweersproken gesteld dat de egalisatiereserve in het verleden is gevormd voor toekomstige uitgaven om het rioolstelsel houdbaar te houden. De gemeente heeft daartoe een deel (€ 741.000) van de totaal geraamde kosten van € 5.121.000 ten laste gebracht van de egalisatiereserve, zodat deze kosten die zijn besteed aan het onderhoud van het riool niet afzonderlijk zijn opgenomen onder de lasten ter zake. De enkele stelling dat het bedrag van € 741.000 tot de baten ter zake zou moeten worden gerekend, brengt geen wijziging in de uitkomst van de berekening waaruit blijkt of de geraamde baten de geraamde kosten niet overschrijden, nu tevens de kosten niet als lasten ter zake zijn meegenomen. Van redelijke twijfel op dit punt is naar het oordeel van het hof geen sprake. Van schending van de opbrengstnorm is geen sprake. Verder verwerpt het hof de stelling van X dat in strijd met het gelijkheidsbeginsel een deel van de objecten buiten de heffing is gelaten.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 13 maart