X vraagt een omgevingsvergunning aan voor het transformeren van bedrijfsruimten naar appartementen. Aan hem wordt een aanslag leges opgelegd voor de activiteit bouwen en het afwijken van het bestemmingsplan/strijdig gebruik. Er zijn ook vier keer leges geheven voor welstandstoetsen, omdat het bouwplan steeds is aangepast en aan de welstandscommissie is voorgelegd. In geschil is de vraag of de leges voor de vier welstandstoetsen terecht zijn opgelegd.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat bepalend is of zich viermaal een belastbaar feit heeft voorgedaan, dus of er na de initiële zitting van de welstandscommissie viermaal een wijziging in het bouwplan is aangebracht waarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk was. Dat zich daarna op advies van de welstandscommissie wijzigingen hebben voorgedaan, is tussen partijen niet in geschil. Uit de verslagen blijkt alleen dat er een voortgaand gesprek heeft plaatsgevonden tussen X en de welstandscommissie. De welstandseis is dat een bouwplan moet passen binnen het bestaande straatbeeld. Dit is een algemeen geformuleerde eis. Het had op de weg van de gemeente gelegen om in de fase van de vergunningaanvraag duidelijk(er) te maken aan welke eisen, daarbij inbegrepen de welstandseisen, de vergunningsaanvraag moest voldoen. De heffingsambtenaar heeft de leges voor de vier extra welstandstoetsen ten onrechte geheven.
Wetsartikelen:
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Editie: 28 november
Informatiesoort: VN Vandaag