X komt in hoger beroep tegen een uitspraak van Rechtbank Oost-Brabant over de WOZ-waarde van zijn woning.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de gemeente niet verplicht was om X erop te wijzen dat in WOZ-zaken alleen op verzoek wordt gehoord. Een dergelijke verplichting is niet terug te vinden in de wetgeving. Verder oordeelt het hof dat de rechtbank het verweerschrift van de heffingsambtenaar terecht heeft geaccepteerd. Nu de rechtbank de heffingsambtenaar niet heeft verzocht een verweerschrift in te dienen, gold de vierweekstermijn van art. 8:42 Awb niet. Het verweerschrift is buiten de tiendagentermijn ingediend en daarmee op tijd. X heeft voldoende tijd gehad om op het verweer te reageren. De rechtbank heeft het verweerschrift terecht geaccepteerd en heeft het verzoek van X om de zitting uit te stellen terecht afgewezen. Het hof oordeelt als laatste dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde aannemelijk heeft gemaakt. Dit betekent dat het hoger beroep van X ongegrond is.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:31
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 17 april