Rechtbank Alkmaar oordeelt dat de gemeente bij een reclamebelasting niet exact inzichtelijk hoeft te maken waarvoor de opbrengst wordt aangewend.

X drijft in de gemeente Alkmaar een galerie voor animatiekunst. X is het niet eens met de voorlopige aanslag reclamebelasting die de gemeente haar heeft opgelegd. De opbrengst van de reclamebelasting komt ten goede aan de Stichting Ondernemingsfonds Alkmaar, Fonds voor park- en centrummanagement (SOFA). X stelt dat de gemeente heeft verzuimd om inzichtelijk te maken waarvoor de opbrengst van de reclamebelasting exact wordt aangewend.

Rechtbank Alkmaar oordeelt dat de gemeente bij een reclamebelasting niet exact inzichtelijk hoeft te maken waarvoor de opbrengst wordt aangewend. X verwijst naar een arrest van de Hoge Raad inzake de baatbelasting (HR 7 mei 2010, nr. 08/04358, V-N 2010/23.21) maar deze jurisprudentie is niet analoog van toepassing op de reclamebelasting. Anders dan de baatbelasting is de reclamebelasting immers een algemene – inkomstenverwervende – belasting. De gemeente mag ervoor kiezen deze belasting te transformeren in een bestemmingsheffing. Daarbij komt nog dat het bij baatbelasting alleen om voorzieningen kan gaan en dat in dit geval de opbrengst ook wordt aangewend voor het organiseren van activiteiten. Verder oordeelt de rechtbank dat het vermeende gebrek aan draagvlak niet afdoet aan de legitimiteit van de reclamebelasting. Anders dan bij de Experimentenwet BI-zones is draagvlak immers geen wettelijk vereiste. De tariefstelling – gebaseerd op de oppervlakte van de openbare aankondigingen – levert ten slotte geen onredelijke of willekeurige heffing op. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Alkmaar

Editie: 17 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen