X is eigenaar van twee woningen in de gemeente Amsterdam. In geschil is de WOZ-waarde 2016.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar in een WOZ-procedure over een woning niet verplicht is om inzicht te geven in de WOZ-waardering van de gebruikte referentiewoningen. X heeft om dit inzicht gevraagd omdat de WOZ-waarden van de referentiewoningen lager liggen dan de gecorrigeerde transactieprijzen van deze woningen. Hieraan verbindt X de conclusie (1) dat zijn woning niet op dezelfde modelmatige wijze is getaxeerd als de vergelijkingsobjecten en (2) dat ‘niet eens is gecontroleerd of het onderhavige verkoopcijfer wel binnen de marges valt van hetgeen het model laat zien aan gemiddelde prijzen per m² dan wel per m³’. Het hof oordeelt dat de WOZ-waarden van de vergelijkingsobjecten en de wijze waarop die WOZ-waarden tot stand zijn gekomen voor de beslechting van dit geschil niet relevant zijn. Niet de WOZ-waarden van de vergelijkingsobjecten, maar de WOZ-waarde van de woning van X is immers onderwerp van het geschil. Het hof wijst ook de overige grieven van X af en verklaart het hoger beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 40
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 12 januari