Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de inklinking van de grond door een aftrek van 10% toe te passen op de WOZ-waarde.

X is eigenaar van een agrarisch bedrijf met diverse opstallen gelegen in de gemeente Smallingerland. In geschil is de WOZ-waarde 2018 die door de heffingsambtenaar is vastgesteld op € 272.000. X bepleit een lagere waarde en wijst op de ligging in het veengebied waardoor de grond inklinkt.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de inklinking van de grond door een aftrek van 10% toe te passen op de WOZ-waarde. Dit betekent een verlaging van circa € 10.000 en de rechtbank vindt dit voldoende. De rechtbank volgt X niet in zijn betoog dat de ophogingskosten op de grondwaarde integraal in mindering dienen te worden gebracht. In zijn algemeenheid geldt dat de grondwaarde niet wordt bepaald door (herstel)kosten daarop in mindering te brengen. Verder oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar bij de waardering van de woning voldoende rekening heeft gehouden met de staat en kwaliteit van de woning. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 20 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen