De gemeente Strijen besluit om een Brede School te realiseren, en gunt belanghebbende, X bv, de opdracht om de Brede School te bouwen. In het Bestek is opgenomen dat de btw naar X bv moet worden verlegd. X bv reikt vervolgens facturen aan de gemeente uit waarbij de btw is verlegd. De inspecteur is echter van mening dat de verleggingsregeling ten onrechte is toegepast, en legt een btw-naheffingsaanslag van € 626.247 op aan X bv. X bv stelt dat de verlegginsregeling terecht is toegepast, omdat de gemeente als een eigenbouwer is aan te merken.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv de verlegginsregeling ten onrechte heeft toegepast. Volgens de rechtbank is de gemeente namelijk niet aan te merken als een eigenbouwer. De rechtbank is van mening dat de gemeente bij de realisatie van de Brede School niet de algehele leiding had. De rechtbank overweegt daarbij onder andere dat de stukken eerder duiden op een relatie opdrachtgever/aannemer dan op een relatie eigenbouwer/onderaannemer. Verder stelt de rechtbank vast dat de vertegenwoordigers van de gemeente bij de meeste werkvergaderingen niet aanwezig waren, en dat het honorarium van de door de gemeente ingeschakelde architect mede het toezicht en de begeleiding omvatte. Verder merkt de rechtbank nog op dat X bv in het bijzonder met ingenieur Z, die door de architect is ingeschakeld, te maken zal hebben gehad. De architect heeft Z met toestemming van de gemeente ingeschakeld, en Z is veelvuldig bij de bouwactiviteiten aanwezig geweest. De naheffingsaanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 12
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 24b