Belanghebbende, X, is het niet eens met de WOZ-waarde 2014 van zijn woning. In geschil is onder meer of de heffingsambtenaar tijdig heeft beslist op het bezwaar van X.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de brief waarin hij de beslistermijn voor het doen van uitspraak op bezwaar heeft verlengd, is verzonden naar X. Dit betekent dat de termijn is verdaagd met zes weken. Nu de heffingsambtenaar binnen deze verlengde termijn uitspraak heeft gedaan, heeft hij tijdig beslist en is een dwangsom niet aan de orde. Verder oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van schending van de hoorplicht in de bezwaarfase. De heffingsambtenaar heeft voldoende pogingen ondernomen om een hoorzitting te laten plaatsvinden. Het niet verschijnen van de gemachtigde heeft de gemeente terecht aangemerkt als afzien van het recht om te worden gehoord. De rechtbank oordeelt ten slotte dat de WOZ-waarde van de woning van X niet te hoog is vastgesteld. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 30-9
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 7:10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 23 oktober