Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank de dwangsom wegens niet tijdig beslissen op bezwaar door de heffingsambtenaar, terecht heeft bepaald op € 310.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen twee WOZ-beschikkingen 2013 die op één biljet zijn verenigd. In geschil is onder meer de hoogte van de dwangsom wegens niet tijdig beslissen door de gemeente.

Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank de dwangsom wegens niet tijdig beslissen op bezwaar door de heffingsambtenaar terecht heeft bepaald op € 310. Naar het oordeel van het hof heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de eerste dag waarover de dwangsom is verschuldigd 24 januari 2014 is, en dat de dag waarop de uitspraak op bezwaar aan X is verzonden (bekendgemaakt) de laatste dag is waarover een dwangsom is verschuldigd (Kamerstukken II 2004/05, 29 934, nr. 6, p. 12). De heffingsambtenaar heeft volgens het hof aannemelijk gemaakt dat de uitspraak op bezwaar op (vrijdag) 7 februari 2014, dus voor het weekeinde, ter post is bezorgd. Het hof oordeelt verder dat de heffingsambtenaar de kostenvergoeding voor de bezwaarfase niet te laag heeft vastgesteld. Hierbij merkt het hof op dat op één aanslagbiljet staande beschikkingen voor de toepassing van de proceskostenvergoeding gelden als één zaak (HR 12 april 2013, nr. 12/02574, V-N 2013/19.11).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Algemene wet bestuursrecht 4:16

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 13 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen