Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de kapitalisatiefactor aannemelijk heeft gemaakt met de bottom-up methode.
X is gebruiker van een winkelpand. In geschil is de WOZ-waarde 2020 van € 318.000. De WOZ-waarde wordt in beroep berekend via de huurwaardekapitalisatiemethode; alleen de hoogte van de kapitalisatiefactor is in geschil.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de kapitalisatiefactor aannemelijk heeft gemaakt met de bottom-up methode. De heffingsambtenaar heeft de factor ook onderbouwd met gerealiseerde verkooptransacties maar heeft in die berekening niet inzichtelijk gemaakt hoe hij rekening heeft gehouden met de verhuurde staat van de verkopen. Daarmee schiet deze onderbouwing te kort (HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:982, V-N 2014/22.19). De bottom up berekening acht de rechtbank wel overtuigend. Hoewel panden in het centrum van Boxmeer doorgaans niet langer dan 6 à 7 maanden leegstaan, heeft de heffingsambtenaar in zijn bottom up berekening een leegstandsrisico van 10% gehanteerd (één jaar leegstand per 10 jaar). De andere percentages van de bottom up berekening heeft de heffingsambtenaar overgenomen uit de taxatiewijzer en X heeft dit niet gemotiveerd bestreden. De heffingsambtenaar heeft met de bottom up berekening de kapitalisatiefactor aannemelijk gemaakt. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 27 mei