Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem aannemelijk maakt dat het schip van X op de waardepeildatum 1 januari 2014 ten minste € 195.000 waard was. De heffingsambtenaar heeft het schip dan ook niet tegen een te hoge waarde betrokken in de heffing van woon- en bedrijfsruimtenbelasting.

X is eigenaar van een woonschip in de gemeente Haarlem. In geschil is welke waarde het schip heeft op 1 januari 2014. Dit is van belang voor de hoogte van de aanslag woon- en bedrijfsruimtenbelasting 2015.

Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem aannemelijk maakt dat het schip van X op de waardepeildatum 1 januari 2014 ten minste € 195.000 waard was. Het schip is dan ook niet tegen een te hoge waarde betrokken in de heffing van woon- en bedrijfsruimtenbelasting. De vergelijkingsobjecten die de heffingsambtenaar heeft gebruikt bij de waardebepaling, zijn qua ligging en objectkenmerken goed vergelijkbaar met het schip van X. Omdat ook de waarde van schepen op een modelmatige wijze wordt bepaald, is het volgens het hof niet nodig dat ieder te waarderen schip uit- en inwendig wordt opgenomen door een taxateur van de gemeente. Ook een (actueel) werf-/onderhoudsrapport is niet per definitie nodig, en zeker niet in het onderhavige geval waarin X zich kan vinden in de staat van onderhoud (gemiddeld) waar de heffingsambtenaar vanuit is gegaan bij de waardering. Het hof verwerpt het hoger beroep van X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 221

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 5 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen