Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een kantoorpand met werkplaats en verkoopruimte. In geschil is de WOZ-waarde 2017. De gemeente heeft de waarde vastgesteld op € 136.000.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de WOZ-waarde van het kantoorpand - gelet op de verkoopprijzen van vergelijkbare panden - niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank stelt vast dat van de door de heffingsambtenaar gebruikte referentieobjecten slechts verkoopprijzen en geen huurprijzen bekend zijn. In dat geval ligt naar het oordeel van de rechtbank een waardebepaling op basis van de vergelijkingsmethode meer voor de hand dan de huurwaardekapitalisatiemethode. De gehanteerde vergelijkingsobjecten zijn voldoende vergelijkbaar met het bedrijfsobject van X bv. De heffingsambtenaar maakt daarmee de waarde aannemelijk. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de prijzen per m² die voor de referentieobjecten zijn betaald, ongeveer twee keer hoger liggen dan de waarde die de heffingsambtenaar heeft gehanteerd voor het pand van X bv. De rechtbank verklaart het beroep van X bv ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 25 augustus