Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde van de molenwoning niet aannemelijk heeft gemaakt.

X is eigenaar en gebruiker van een molen (in gebruik als woning) type grondzeiler met een berging/schuur en bijbehorende (recreatie)woning. De molen is een rijksmonument. In geschil is de WOZ-waarde 2021 die door de gemeente is vastgesteld op € 1.237.000.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde van de molenwoning niet aannemelijk heeft gemaakt. De referentiewoningen van de heffingsambtenaar zijn niet goed vergelijkbaar met de woning van X qua inhoud, bouwjaar en ligging ten opzichte van het open water. Daarbij komt dat de referentiepanden niet de status van rijksmonument hebben. De rechtbank oordeelt dat X zijn waarde evenmin aannemelijk maakt omdat de molen die hij aandraagt bijna 2 jaar na de peildatum is verkocht en een minder fraaie ligging heeft dan de woning van X. De rechtbank stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 1.200.000. X komt niet in aanmerking voor een ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn nu de redelijke termijn vanwege corona met vier maanden is verlengd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 16 augustus

32

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen