Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woonzorglocatie van X voldoende aannemelijk heeft gemaakt.

X is eigenaar en gebruiker van een woonzorglocatie voor mensen met fysieke klachten. Het gaat om een complex met 68 appartementen, verzorgingsruimten, centrale keukens en een parkeerterrein. In geschil zijn de WOZ-beschikking en OZB-aanslagen over 2019.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woonzorglocatie van X voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De heffingsambtenaar heeft het object gewaardeerd op de gecorrigeerde vervangingswaarde. Daarbij wordt een technische afschrijving toegepast en de heffingsambtenaar is daarbij niet uitgegaan van te hoge restwaarden. De restwaarden die de heffingsambtenaar heeft gehanteerd vallen binnen de bandbreedte van de landelijke taxatiewijzer en verkopen van regionale zorglocaties laten veel hogere restwaarden zien. De heffingsambtenaar heeft bij het bepalen van de technische afschrijving ten onrechte de levensduur verlengd, maar dit heeft gelet op het bouwjaar van 1998 geen gevolgen. De restwaarde was sowieso al bereikt. Het gelijk is aan de heffingsambtenaar. Het beroep van X is wel gegrond omdat partijen het erover eens zijn dat de heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting OZB te hoog was.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Gemeentewet 220e

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 23 maart

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen