Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de door de heffingsambtenaar bij de WOZ-waardering gehanteerde kapitalisatiefactoren niet te hoog zijn. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, is eigenaar van een winkel met woning. In geschil zijn de WOZ-waarden voor de jaren 2013 t/m 2015. Partijen zijn het erover eens dat voor de waardering van de onroerende zaak de huurwaardekapitalisatiemethode gehanteerd moet worden. De huurwaarde van de onroerende zaak is niet geschil. Tussen partijen is slechts de kapitalisatiefactor in geschil.
Hof ’s-Hertogenbosch (MK I, 21 december 2017, 16/03845, V-N Vandaag 2018/241) oordeelt dat de door de heffingsambtenaar bij de WOZ-waardering gehanteerde kapitalisatiefactoren niet te hoog zijn. De heffingsambtenaar heeft een analyse gemaakt van een aantal rond de waardepeildatum gerealiseerde verkooptransacties. Deze zijn gebruikt ter onderbouwing van de door hem gebezigde kapitalisatiefactor. Rechtbank en hof komen tot het oordeel dat hetgeen door X is aangevoerd, onvoldoende is om aannemelijk te maken dat de door de heffingsambtenaar gehanteerde kapitalisatiefactor te hoog is. Het hof verklaart de op de zitting opgeworpen grief over de objectafbakening tardief. Het hoger beroep van X is ongegrond. De WOZ-waarden blijven in stand.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 september