X is het niet eens met de WOZ-beschikking 2022 van zijn woning.
Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar de informatie over de KOUDV- en liggingsfactoren van de woning van X en de referentiewoningen al in bezwaar ter inzage had moeten leggen. Door dit niet te doen, heeft X beroep moeten instellen om zich ervan te kunnen vergewissen of voldoende rekening is gehouden met de onderlinge verschillen tussen de woning en de referentiewoningen. Het hof ziet daarom aanleiding de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten van de beroeps- en hogerberoepsfase. Dat de gemachtigde van X toegang had tot verkoopinformatie van de vergelijkingspanden via NVM-Realworks, leidt niet tot een ander oordeel, aangezien niet duidelijk is of dit met zich bracht dat partijen over dezelfde informatie beschikten. X heeft geen recht op een ISV omdat de door de coronacrisis verlengde redelijke termijn van twee jaar en vier maanden niet is overschreden. De bezwaarfase en beroepsfase hebben samen als één fase te gelden; dat de bezwaarfase langer dan zes maanden heeft geduurd is niet voldoende voor een ISV.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 7 april