X is eigenaar van een kantoor- en bedrijfsruimte op een industrieterrein. De gemeente Nijmegen stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2010 vast op € 453.000. X vraagt in 2011 een vergunning aan voor het verwijderen van asbest en het slopen van de opstallen op het perceel. De vergunning is in oktober 2011 verleend. De opstallen zijn in de loop van 2012 gesloopt. X biedt de grond te koop aan als bouwgrond. De bodem van het object is ernstig verontreinigd.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de gemeente de waarde voldoende aannemelijk maakt. De methode van vergelijking met andere bouwkavels is een juiste insteek. Er is een prijs van € 160,- per m2 gehanteerd. Voor de saneringskosten is een afzonderlijke aftrek toegepast. De eigen vraagprijs bedraagt € 157 per m² inclusief BTW, waarbij al rekening is gehouden met het feit dat sprake is van vervuilde grond. Omdat de grond als bouwterrein wordt verkocht, is over de koopprijs BTW verschuldigd. Dat een koper mogelijk de btw vervolgens kan aftrekken doet daaraan niet af, omdat dit niet samenhangt met de grond, maar met de persoonlijke omstandigheden van de koper. Deze systematiek sluit naar het oordeel van de rechtbank het meest aan bij het arrest van de Hoge Raad van 30 oktober 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC4752. De sloopkosten en de kosten van de sanering moeten wel exclusief BTW worden verrekend, omdat aannemelijk is dat de BTW voor de eigenaar aftrekbaar is, nu sprake is van een object met bestemming industrie. De gemeente maakt ook voldoende aannemelijk dat voor de sanering aanspraak gemaakt zal kunnen worden op een subsidie van ca. 30%. Nu de getaxeerde waarde per m2 ad € 160 hoger ligt dan de beschikte waarde ad € 45 per m2, is het beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 16 juli