Belanghebbende, X, is door het overlijden van erflater in 2012 mede-eigenaar geworden van een aantal onroerende zaken in de gemeente Meersen. X verzoekt de heffingsambtenaar in 2016 om afgifte van op haar naam gestelde WOZ-beschikkingen 2012 en 2013 voor de objecten. Het verzoek voor 2012 is gebaseerd op art. 26 Wet WOZ en voor 2013 op art. 28 Wet WOZ.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in navolging van Rechtbank Limburg dat de gemeente de verzoeken van X om afgifte van WOZ-beschikkingen 2012 en 2013 terecht heeft afgewezen. X, door erfopvolging mede-eigenaar van de onroerende zaken, heeft geen recht op een beschikking als bedoeld in art. 26 van de Wet WOZ, omdat voor haar reeds een rechtsingang heeft opengestaan, die ook is benut. De keuze van de executeur om te berusten in de uitspraak op bezwaar kan aan X worden toegerekend. X heeft ook geen recht op een beschikking als bedoeld in art. 28 van de Wet WOZ, omdat het verzoek te laat is gedaan. Er is geen rechtsregel die de heffingsambtenaar verplicht om X te wijzen op deze bepaling.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 28
Wet waardering onroerende zaken 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 29 maart