Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gemeente Rotterdam in de gegeven omstandigheden een telefonische hoorzitting mocht weigeren.

X komt in bezwaar en beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Zij klaagt over schending van de hoorplicht.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gemeente Rotterdam in de gegeven omstandigheden een telefonische hoorzitting mocht weigeren. De gemachtigde dient volgens de heffingsambtenaar standaard bezwaarschriften in tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting “waarbij veel wordt gespeculeerd over wat er misschien gebeurd zou kunnen zijn, maar op geen enkele manier duidelijk wordt wat er wel is gebeurd.” Ook komt de gemachtigde na ontvangst van de stukken waaronder foto’s van de parkeercontroleur tot “onbegrijpelijke conclusies”. De heffingsambtenaar legt uit dat het in persoon overhandigen van (lichtere) foto’s of een persoonlijke uitleg misschien een verschil kan maken. De rechtbank vindt deze afweging plausibel. Gesteld noch gebleken is dat X zwaarder wegende belangen had om de hoorzitting telefonisch te laten plaatsvinden. De rechtbank oordeelt dat de gemeente X voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd. Het beroep van X is wel gegrond omdat de heffingsambtenaar bepaalde stukken over diens bevoegdheid pas in beroep heeft overgelegd. X krijgt een vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Gemeentewet 231

Gemeentewet 225

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Algemene wet bestuursrecht 8:31

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 7 juni

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen