Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gemeente Rotterdam door haar handelwijze vertrouwen heeft gewekt dat X niet belastingplichtig is voor het reinigingsrecht bedrijven.

Belanghebbende, X, is het niet eens met aanslagen reinigingsrecht bedrijven van de gemeente Rotterdam. Hij stelt dat de aanslagen zijn opgelegd in strijd met het vertrouwensbeginsel.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gemeente Rotterdam door haar handelwijze vertrouwen heeft gewekt dat X niet belastingplichtig is voor het reinigingsrecht bedrijven. In 1999 heeft de gemeente het verzoek van X tot ontheffing ingewilligd en geschreven dat in de toekomst geen reinigingsrecht meer in rekening zal worden gebracht. X heeft dit mogen opvatten als een doorlopende ontheffing. Er zijn daarna ook geen aanslagen meer opgelegd tot 2006, maar deze aanslag is in bezwaar vernietigd. De rechtbank honoreert het beroep op het vertrouwensbeginsel en vernietigt de aanslagen (voor zover de heffingsambtenaar dit nog niet had gedaan). Het beroep van X is gegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een integrale proceskostenvergoeding en wijst het verzoek van X om toekenning van een dwangsom af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 29 januari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen