Rechtbank Gelderland oordeelt dat de gemeente Zaltbommel bij de legesheffing de opbrengstlimiet heeft overschreden.
X maakt bezwaar tegen een bedrag aan leges van de gemeente Zaltbommel.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de gemeente bij de legesheffing de opbrengstlimiet heeft overschreden. X heeft gemotiveerd gesteld dat voor de berekening van de uurtarieven die worden gebruikt voor de raming van de lasten redelijke twijfel bestaat of ter zake van de daarin opgenomen kostenposten sprake is van een ‘last ter zake’. De heffingsambtenaar heeft de twijfel niet kunnen wegnemen ter zake van de kosten die zijn meegenomen ter bepaling van de integrale uurtarieven. Ter zitting is komen vast te staan dat dit de totale organisatiekosten zijn die vervolgens via onder meer een opslag in de uurtarieven worden verdisconteerd. Daarmee heeft de heffingsambtenaar onvoldoende duidelijk gemaakt op grond waarvan hij de stelling van X betwist en kan niet worden gezegd dat inzichtelijk is gemaakt dat deze indirecte kosten meer dan zijdelings samenhangen met de verstrekte diensten. Voor de berekende opslag op de uurtarieven is overigens ook niet inzichtelijk geworden hoe die is berekend en welke veronderstellingen daaraan ten grondslag liggen. Het is voor de rechtbank niet mogelijk bepaalde (gedeelten van) kostenposten te elimineren om vervolgens te toetsen aan de opbrengstlimiet. De rechtbank verklaart de verordening daarom geheel onverbindend en vernietigt de aan X opgelegde leges. De rechtbank verwerpt overigens de grief van X over schending van het vormvoorschrift van art. 7:9 Awb (Hof Arnhem-Leeuwarden van 15 mei 2018, nr. 17/00640, ECLI:NL:GHARL:2018:4338).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 6 juni