Hof Amsterdam oordeelt dat gemeenten bij de WOZ-waardering niet gebonden zijn aan de Waarderingsinstructie van de Waarderingskamer.

Belanghebbende, X, is het niet eens met de WOZ-waarde 2015 van zijn woning in de gemeente Amsterdam. X bestrijdt de taxatie van de gemeente met een beroep op de Waarderingsinstructie.

Hof Amsterdam oordeelt dat gemeenten bij de WOZ-waardering niet gebonden zijn aan de Waarderingsinstructie van de Waarderingskamer. X betoogt met een beroep op de Waarderingsinstructie dat de verkoopprijs van referentiewoningen niet meer dan zes maanden na de peildatum mag zijn gelegen. Ook geeft de Waarderingsinstructie een voorschrift voor het afronden van WOZ-waarden waar de gemeente zich niet aan heeft gehouden. Het hof oordeelt dat gemeenten de instructies uit de Waarderingsinstructie niet hoeven te volgen. De specifieke instructie over de termijn van zes maanden is opgesteld in het kader van de kwaliteitsbewaking van een specifiek waarderingsproces, te weten de zogenoemde modelmatige waardebepaling door gemeenten en het betreft slechts een hulpmiddel om te bereiken dat daarbij het wettelijke waardebegrip wordt gehanteerd. De toetssteen blijft evenwel uiteindelijk de waarde zoals omschreven in art. 17 lid 2 Wet WOZ, en die waarde kan ook op andere manieren aannemelijk worden gemaakt (zie HR 29 november 2000, nr. 35.797, BNB 2001/52). Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 18 september

41

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen