De Hoge Raad oordeelt dat gemeenten niet verplicht zijn in hun verordening parkeerbelasting te vermelden of dat in het tarief parkeerbelasting een bedrag aan btw is opgenomen.

Belanghebbende, X, is een ondernemer voor de btw. Aan hem is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd voor parkeren aan de straat. X is van mening dat de gemeente btw in rekening had moeten brengen en verzoekt de heffingsambtenaar een factuur uit te reiken als bedoeld in art. 34c e.v. Wet OB 1968.

De Hoge Raad oordeelt dat gemeenten niet verplicht zijn in hun verordening parkeerbelasting te vermelden of dat in het tarief parkeerbelasting een bedrag aan btw is opgenomen. Het nationale recht noch het unierecht bevat een dergelijke verplichting. De Hoge Raad laat in het midden of gemeenten bij het aanbieden van straatparkeren aangemerkt moeten worden als btw-ondernemer. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X ongegrond. Het incidentele cassatieberoep van B. en W. komt te vervallen, omdat het kennelijk alleen was ingesteld voor het geval het principale cassatieberoep zou leiden tot vernietiging van de hofuitspraak.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 maart

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen