X is het niet eens met aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing en een WOZ-beschikking van de gemeente Den Haag.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat gemeenten in WOZ-procedures mogen volstaan met het verstrekken van ‘kale informatie’ over de referentiewoningen. De informatie die de heffingsambtenaar bij de eigenaren van deze woningen heeft opgevraagd, hoeft hij niet in het geding te brengen in een WOZ-procedure waar deze referentiewoningen worden gebruikt als onderbouwing. Dit gelet op de privacy van die woningeigenaren. De heffingsambtenaar heeft alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd. De uitspraak op bezwaar is gedaan door een bevoegd ambtenaar. Dat een andere medewerker in het kader van het vier ogen principe de uitspraak heeft gefiatteerd, doet niets af aan die bevoegdheid. De heffingsambtenaar is niet verplicht om X opnieuw uit te nodigen voor een hoorgesprek nadat hij X op verzoek nadere informatie heeft verstrekt over de ramingen voor de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De rechtbank verklaart het beroep tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen is niet-ontvankelijk omdat de heffingsambtenaar lopende de procedure alsnog beslist heeft. Vanwege dat laatste heeft X wel recht op een proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Wet waardering onroerende zaken 40
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 6 maart