De Hoge Raad oordeelt dat de heffingsambtenaar verplicht is de gevraagde KOUDV- en liggingsfactoren aan X toe te zenden.

X maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking en vraagt de heffingsambtenaar om toezending van een taxatiekaart met KOUDV- en liggingsfactoren van zijn woning. De heffingsambtenaar stuurt de gevraagde stukken niet toe, maar legt ze wel ter inzage. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar in bezwaar niet verplicht was tot toezending, omdat art. 7:4 lid 4 Awb geen toezendverplichting bevat.

De Hoge Raad oordeelt dat de heffingsambtenaar verplicht is de gevraagde KOUDV- en liggingsfactoren aan X toe te zenden. Aangezien de gevraagde gegevens behoren tot de gegevens als bedoeld in art. 40 lid 2 Wet WOZ is de heffingsambtenaar gehouden een afschrift daarvan aan X toe te zenden (HR 18 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1052, V-N 2023/37.22). Het hof heeft dit miskend met zijn – kennelijk op art. 7:4 Awb gebaseerde – overweging dat op de heffingsambtenaar niet de verplichting rust om in de bezwaarfase bepaalde stukken aan X toe te zenden. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en kent voor zowel het beroep als het hoger beroep alsnog een proceskostenvergoeding toe van € 1.750. De overige klachten van X over de uitspraak van het hof kunnen niet tot cassatie leiden (art. 81 RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 40

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 17 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

211

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen