X is het niet eens met de WOZ-waarde 2020 van zijn woning die is vastgesteld op € 487.000. X bepleit verlaging van de WOZ-waarde tot € 442.000. Hij berekent deze waarde door de vrij-op-naam-prijs van de woning van 31 januari 2018 (€ 368.000) te corrigeren met meerwerk (€ 40.000) en prijsontwikkeling tot de waardepeildatum 1 januari 2019. De heffingsambtenaar verdedigt op basis van verkoopcijfers van bestaande woningen de vastgestelde WOZ-waarde.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de vrij-op-naam-prijs van een nieuwbouwwoning niet zonder meer geschikt is om de WOZ-waarde te bepalen. Als de gemeente aannemelijk maakt dat de vrij-op-naam-prijs van een nieuwbouwwoning niet overeenkomt met de prijs die de woning als bestaande woning zou hebben opgebracht, kan bij de waardering aan de vrij-op-naam-prijs worden voorbijgegaan. Dat de koop/aannemingsovereenkomst is gesloten door niet gelieerde partijen doet daaraan niet af. In dit geval is de gemeente geslaagd in die bewijslast. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond en handhaaft de vastgestelde WOZ-waarde.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 7 januari