Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande woonboerderij in de gemeente Borger-Odoorn. Er zijn plannen om in de buurt van de woning een windmolenpark te plaatsen. In geschil is of dit leidt tot verlaging van de WOZ-waarde 2013 van € 345.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 5 april 2016, 14/00619, V-N Vandaag 2016/801) oordeelt dat de geplande komst van een windmolenpark geen invloed heeft op de WOZ-waarde van de woning van X. Het hof overweegt dat bij het bepalen van eventuele waardedruk de volgende vier factoren in aanmerking moeten worden genomen: a) slagschaduw, b) geluidsoverlast, c) horizonvervuiling en d) andere depreciërende omstandigheden. Vanwege de afstand van 900 meter tussen de woning en de plaats waar het windmolenpark zal worden gevestigd, kan van slagschaduw en geluidsoverlast geen sprake zijn. De heffingsambtenaar heeft met fotomateriaal aannemelijk gemaakt dat ook van horizonvervuiling geen sprake kan zijn. Van andere waardedrukkende factoren is niets vast komen te staan. Ten overvloede wijst het hof nog op het overzicht van de heffingsambtenaar waaruit blijkt dat de aangekondigde komst van het windmolenpark geen invloed heeft gehad op de vraagprijzen van woningen in de buurt. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 18 oktober