Hof Amsterdam overweegt dat het gebruik van het trottoir zo gering is en belanghebbende voor het parkerengebruik heeft gemaakt van een parkeerplaats.

Belanghebbende parkeert zijn auto, zo stelde zij, met de linker voor- en achterband op het trottoir. In geschil is of dit parkeren is in de zin van de lokale verordening omdat de auto op een plaats (trottoir) stond waar dat ingevolge een wettelijk voorschrift verboden is in de zin van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Hof Amsterdam overweegt dat het gebruik van het trottoir zo gering en belanghebbende voor het parkerengebruik heeft gemaakt van een parkeerplaats. De auto staat nagenoeg geheel in een parkeervak, waardoor redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan over het belastbare feit parkeren in de zin van de lokale verordening. De gemeentelijke heffingsambtenaar is daarnaast niet gebonden aan onderdeel 9 Besluit Fiscaal Bestuursrecht (BFB) en dus niet gehouden om belanghebbende in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. Het BFB is slechts verbindend voor de Rijksbelastingdienst.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Fiscaal Bestuursrecht 9

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 31 december

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen