De verlaging van het rentepercentage van de in rekening te brengen invorderingsrente van 23 maart 2020 tot en met 31 december 2021 vanwege de COVID-19-crisis naar 0,01%, heeft gevolgen voor de hoogte van de betalingskorting die belastingplichtigen ontvangen die een voorlopige aanslag in één keer betalen. Dat schrijft staatssecretaris Vijlbrief van Financiën in antwoord op Kamervragen aan de Tweede Kamer.
De verlaagde betalingskorting is voor de ontvangers van de brief wel toegelicht, maar Vijlbrief kan zich voorstellen dat niet iedereen de bijsluiter van de brief leest, waardoor het lage bedrag aan betalingskorting verbazing heeft gewekt. Bij het realiseren van de tijdelijke verlaging van de invorderingsrente naar 0,01% is in de memorie van toelichting gewezen op deze koppeling en de consequentie van het verlagen van de invorderingsrente voor de betalingskorting. Uitvoeringstechnisch was het niet mogelijk het percentage betalingskorting níet te laten meebewegen met het percentage voor de te rekenen invorderingsrente. De huidige wijze van het berekenen van de betalingskorting is in de systemen opgenomen en aanpassing hiervan vergt dan ook een systeemwijziging. Een dergelijke systeemwijziging zou niet eerder mogelijk zijn dan per 1 januari 2023. Vooralsnog is besloten dat per 1 januari 2022 het percentage invorderingsrente, en daarmee ook de betalingskorting, teruggaat naar 4%.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Dossiers: Corona
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 11 februari