Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een gebruikelijk loon heeft bijgeteld van € 36.000. X toont namelijk niet aan dat een lager gebruikelijk loon dan het normbedrag in aanmerking moet worden genomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X exploiteert een eenmanszaak en is bestuurder van een BV. In haar IB-aangifte 2016 vermeldt X een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 751. Naar aanleiding van door de politie ter beschikking gestelde documenten houdt de inspecteur in de IB-aanslag 2016 rekening met een inkomen van € 92.000. Daarbij houdt hij onder andere rekening met een gebruikelijk loon van € 36.000. Rechtbank Den Haag vermindert de aanslag naar € 70.000. De inspecteur vermindert de aanslag vervolgens ambtshalve nog naar € 66.500.
Hof Den Haag (V-N 2024/34.1.1) oordeelt dat de inspecteur een redelijke schatting heeft gemaakt van de inkomsten van X. Hij heeft zich namelijk gebaseerd op de door de politie verzamelde gegevens. Daarbij heeft X slechts volstaan met het aanvoeren van blote stellingen en heeft voor haar verklaringen geen enkel begin van bewijs geleverd. Ook heeft de inspecteur terecht een gebruikelijk loon bijgeteld van € 36.000. X toont namelijk niet aan dat een lager gebruikelijk loon dan het normbedrag in aanmerking moet worden genomen. Ook haar stelling dat het in aanmerking genomen gebruikelijk loon te hoog is omdat zij slechts geringe werkzaamheden voor de BV heeft verricht, wordt niet door X onderbouwd. Aangezien de inspecteur de aanslag ambtshalve heeft verminderd, is het hoger beroep van X gegrond. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90