De Staatssecretaris van Financiën keurt met toepassing van de hardheidsclausule, onder het stellen van voorwaarden, toepassing van de geruisloze terugkeer uit een BV goed, hoewel de BV reeds is ontbonden.

X wenst de eerst voor rekening van Y BV gedreven onderneming met toepassing van de zogenoemde geruisloze terugkeer, zelf voort te zetten als ondernemer voor de inkomstenbelasting. Toepassing van de geruisloze terugkeer kan alleen op gezamenlijk verzoek van Y BV en X. Hierbij geldt de voorwaarde dat het verzoek vóór de ontbinding van Y BV moet zijn gedaan. Het verzoek is echter gedaan na ontbinding van Y BV. X en Y BV doen een beroep op de hardheidsclausule om een geruisloze terugkeer alsnog mogelijk te maken.

De goedkeuring is slechts van toepassing als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. Aan alle voorwaarden voor de toepassing van art. 14c Wet VPB 1969 en het besluit van 2 oktober 2018, nr. 2018/99281 (V-N 2018/67.10) is voldaan, met uitzondering van de voorwaarde dat het verzoek vóór de ontbinding moet zijn gedaan; en
  2. de ontbinding bij één van de betrokken personen geen onherroepelijke fiscale gevolgen heeft gehad.

Belanghebbenden in een vergelijkbare situatie kunnen een verzoek indienen bij het Ministerie van Financiën.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 14c

[Nieuwsbron]

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 10 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

43

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen