Aan belanghebbende, X, zijn in het kader van het Rekeningenproject diverse navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting opgelegd met verhogingen respectievelijk boeten. Op 24 januari 2014 vernietigt de Hoge Raad de beslissing van Hof 's-Gravenhage en verwijst de zaak naar Hof Amsterdam (HR 24 januari 2014, nr. 12/03501, ECLI:NL:HR:2014:90).
Hof Amsterdam is het eens met de inspecteur dat de verwijzingsopdracht van de Hoge Raad beperkt is tot de eliminatie van de factor 1,5 in het model van de Belastingdienst. Het Hof is van oordeel dat de bewoordingen van de Hoge Raad, en de verwijzing in het arrest naar het eerdere arrest BNB 2012/158, geen andere conclusie toelaten dan dat de Hoge Raad het oordeel van het Hof over de redelijkheid van de schatting uitsluitend vanwege een motiveringsgebrek heeft gecasseerd voor zover het de bij deze schatting toegepaste factor 1,5 betreft. De inspecteur heeft zich derhalve terecht op het standpunt gesteld dat na cassatie de overige aspecten van de schattingsmethodiek niet meer ter discussie kunnen worden gesteld. Ten overvloede overweegt het hof dat, indien en voor zover na verwijzing de vraag nog openstaat of de schatting voor het overige redelijk kan worden genoemd, het Hof zich verenigt met de beslissing hierover van Hof ‘s-Gravenhage.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 29e