Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de box 3-heffing bij X niet leidt tot een individuele en buitensporige last. De rechtbank wijst daarbij op het inkomen van X van € 126.651 en het bedrag van € 210.430 op zijn bankrekeningen.

Het box 3-vermogen van X bestaat uit bank- en spaartegoeden (€ 210.430) en een onroerende zaak in Nederland (€ 268.000). Hierover is in totaal € 5133 aan vermogensrendementsheffing verschuldigd. X is van mening dat sprake is van een buitensporige, onredelijke en onrechtvaardige last en dat de wijziging in de belastingheffing per 1 januari 2017 de oneerlijkheid van de belastingheffing alleen maar heeft doen toenemen. X staat belastingheffing naar de werkelijk genoten rendementen voor.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de box 3-heffing bij X niet leidt tot een individuele en buitensporige last. De rechtbank wijst daarbij op het inkomen van X van € 126.651 en het bedrag van € 210.430 op zijn bankrekeningen. Onbelangrijk is dat de inkomsten op het vermogen gedurende een langere periode mogelijk lager zijn geweest dan de vermogensrendementsheffing en dat de waarde van de tweede woning thans lager is dan de aankoopwaarde. Verder heeft X ook niet onderbouwd dat ondanks zijn vermogenspositie sprake is van een buitensporig zware last. Ook drukt, ten opzichte van andere belastingplichtigen, geen buitensporig zware last op X. Het beroep is ongegrond.

Lees ook het thema Box 3

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 15 september

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen