Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de aftrek van giften terecht heeft geweigerd. Uit het FIOD-onderzoek blijkt namelijk dat op grote schaal valse giftkwitanties van Stichting Q werden verhandeld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X schenkt in 2012 en 2013 contant € 5000 aan Stichting Q en trekt deze af in zijn IB-aangiften over die jaren. Bij een onderzoek constateert de Belastingdienst echter dat Stichting Q in 2013 officieel slechts € 88.564 aan donaties krijgt, terwijl derden € 3,4 mln. aan giftenaftrek voor haar claimen. In mei 2016 is van het onderzoek een rapport opgemaakt, wat heeft uitgemond in een strafrechtelijk onderzoek. In geschil zijn de navorderingsaanslagen alsmede de 75% vergrijpboeten.
Hof Den Haag (V-N 2021/26.1.1) oordeelt dat de inspecteur de aftrek van de giften terecht heeft geweigerd. Uit het FIOD-onderzoek blijkt namelijk dat op grote schaal valse giftkwitanties van Stichting Q werden verhandeld. Nu X geen nader schriftelijk bewijs heeft overgelegd is het niet aannemelijk dat X giften aan Stichting Q heeft gedaan. Ten aanzien van de boeten oordeelt het hof dat een boete van 75% passend en geboden is. In verband met overschrijding van de redelijke termijn van de bezwaar- en beroepsprocedure, matigt het hof de boeten nog wel met 10%. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Wet inkomstenbelasting 2001 6.32
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 24 november