X stelt dat uit het voorzichtigheidsbeginsel volgt dat hij op erfpachtrechten volledig kan afschrijven. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de door hem gestelde daling van de waarde van de rechten niet aannemelijk maakt en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

X exploiteert samen met zijn echtgenote een akkerbouwbedrijf in de vorm van een maatschap. Bij de berekening van de winst uit onderneming schrijft X af op de erfpachtrechten. In hoger beroep stelt X dat uit het voorzichtigheidsbeginsel volgt dat hij op de erfpachtrechten volledig kan afschrijven omdat op het moment waarop hij de erfpachtrechten verkrijgt, niet zeker is of de erfpachtrechten bij het einde van deze rechten nog een waarde zullen hebben. Volgens de Inspecteur neemt gedurende de looptijd, naarmate de waarde van het erfpachtrecht afneemt, de waarde van het terugkooprecht toe zodat de gezamenlijke waarde niet afneemt.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de door hem gestelde daling van de gezamenlijke waarde van de rechten niet aannemelijk maakt. X heeft onvoldoende concrete gegevens overgelegd over de verwachte waardeontwikkeling van de gezamenlijke rechten gedurende de looptijd of per expiratiedatum. Goedkoopmansgebruik staat niet toe op de erfpachtrechten af te schrijven. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

Lees ook het thema Fiscale waardering van vorderingen en schulden

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 september

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen