De Staatssecretaris van Financiën keurt onder voorwaarden goed dat de leeftijdsgrens waarop een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV) uiterlijk kan worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente, niet van toepassing is.

Bij de invoering van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer is de mogelijkheid opgenomen om een aanspraak ingevolge een ODV aan te wenden ter verkrijging van een lijfrente of een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht. Aan een lijfrente wordt onder meer de eis gesteld dat de termijnen uit hoofde van deze lijfrente uiterlijk ingaan in het jaar waarin de belastingplichtige aan wie deze termijnen toekomen, de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd, dan wel dat de eerste termijn wordt uitgekeerd uiterlijk in het jaar waarin de belastingplichtige aan wie deze termijnen toekomen, de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd. Deze leeftijdsgrens is ook van toepassing op lijfrenten die worden verkregen door het aanwenden van een ODV. Er is geconstateerd dat onverkorte toepassing van de leeftijdsgrens leidt tot ongewenste situaties. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat de leeftijdsgrens die geldt voor de aankoop van een lijfrente, niet van toepassing is in het geval het bedrag van een ODV wordt aangewend ter verkrijging van een lijfrente. Wel gelden er voorwaarden. Bovendien gelden er aanvullende voorwaarden voor de situatie waarin de financiële middelen onvoldoende zijn (onderdekking).

Met deze goedkeuring wordt vooruitgelopen op een voorgenomen wetswijziging met terugwerkende kracht tot 1 april 2017. Het besluit treedt in werking op 5 juli 2022.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 10a.18

Wet inkomstenbelasting 2001 3.126a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.125

Wet op de loonbelasting 1964 38p

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 5 juli

48

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen